site logo

Ilse Oosterlaken

All-rounder in de academische wereld

Onderzoekswebsites | Wetenschapscommunicatie | Academische Ondersteuning

Onderzoekswebsites
Wetenschapscommunicatie
Academische Ondersteuning

Dineren met de daklozen

Achtergrondverhaal, Minor journalistiek

Artikel 'dineren met de daklozen'Jongeren willen wel vrijwilligerswerk doen, maar op hún voorwaarden

Een steentje bijdragen aan het verbeteren van de wereld willen jongeren best, maar het moet wel een beetje fun en flexibel zijn, het liefst ook goed voor je CV. De jonge studentenvereniging Spontaan en het bijna 150 jaar oude Rode Kruis proberen – ieder op hun eigen manier – studenten te activeren om zich voor hun medemens in te zetten. Op zoek naar de nieuwe vrijwilliger.


Dit artikel schreef ik als afsluiting van mijn minor journalistiek (2006) en werd gepubliceerd in een tijdschrift dat we met alle minorstudenten samen maakten.


“Het is cool dat je met een grote groep mensen lol kan hebben en tegelijkertijd iets goeds kan doen”, vertelt studente geneeskunde Mirjam Twigt (21) enthousiast. “Dan heb je iets van: yes!” Ze doelt op het koken voor zo’n 80 daklozen in het Smulhuis. Het is een van de activiteiten die Spontaan, een jonge Utrechtse ‘studentenvereniging voor sociale betrokkenheid’, vorig jaar organiseerde voor haar leden. Ook een bezoek aan DierenPark Amersfoort met ongeveer 20 gehandicapte kinderen stond op het programma.

Terwijl de voorzitter van Spontaan – slogan: “begin klein, begin Spontaan” – uitlegt wat de vereniging allemaal doet, hangen in de stationabri’s enkele kilometers verderop posters van “een dikke plus op je CV”, een wervingsactie van het Rode Kruis. Studenten worden daarop uitgedaagd te solliciteren naar de job van manager van een door hen zelf op te zetten Rode Kruis Studentendesk in een van de twaalf universiteitssteden. Deze desks moeten, zo is de bedoeling, studenten als vrijwilligers betrekken bij acties, evenementen en sociale hulpprogramma’s.

Zou het iets voor Twigt zijn, om te solliciteren? “Nee, niet echt”, zegt ze direct. Daar heeft ze de tijd helemaal niet voor. Bovendien vindt ze het – net zoals veel leden van Spontaan – veel leuker om met een heleboel verschillende dingen bezig te zijn.

Feestidealisme

Toen het idee voor de oprichting van Spontaan ruim twee jaar geleden ontstond, was ze “eerst wat aarzelend”. Tot iemand opperde om ook benefietfeesten te gaan organiseren. Dat sprak haar als muziekliefhebber meteen aan. Inmiddels heeft Spontaan zeven benefietfeesten georganiseerd, die volgens Twigt met ieder ongeveer 150 bezoekers erg geslaagd waren.

Ook een groot succes was het Dance4Life evenement dat op 25 november 2006 plaatsvond in het Gelredome. Er dansten 15.000 scholieren tegen AIDS. Het is het soort engagement dat vorig jaar in diverse media tot debat leidde. “Het feestidealisme in Nederland is niet pragmatisch en reflexief, maar opportunistisch. Het blijft hangen in hype en oppervlakkigheid”, zo stelde politicoloog Frans Bieckmann in het NRC Handelsblad.

Twigt is het niet eens met dergelijke kritiek. “Hoe meer je hoort, hoe meer je betrokken raakt”, meent ze. Zo was het ook best indrukwekkend om tijdens het eten de persoonlijke verhalen van de daklozen te horen. Op die manier wordt het maatschappelijke bewustzijn onder de deelnemende studenten vergroot, denkt Twigt.

Haar relaas is illustratief voor de nieuwe generatie ‘praktisch idealisten’, die niet meer gelooft in de maakbare samenleving, maar die op zijn tijd best iets wil doen voor een betere wereld.

Goede oude tijd

De traditionele vrijwilliger is aan het verdwijnen, constateerde Marijke van Eck, directeur van De Zonnebloem, vorig jaar in een ander NRC-artikel. “Dat is de vrijwilliger die veertig jaar lang blijft, en ouderen bezoekt, loten wil verkopen, bij vergaderingen is, meedenkt over de koers van de organisatie en zich wekelijks op vaste tijden kan inzetten.”

Sjoerd Tolsma, hoofd hulpverlening van het Rode Kruis, memoreerde in datzelfde artikel die goede oude tijd, waarin vrijwilligers werven nog gemakkelijk was. Een oproep van het Rode Kruis in de krant was genoeg om een stroom van aanmeldingen te genereren.

Neemt de animo voor vrijwilligerswerk af? Het beeld dat diverse onderzoeken schetsen, is niet eenduidig. Als we het tijdbestedingonderzoek van het SCP mogen geloven, nam het aantal volwassenen dat vrijwilligerswerk doet af van 40% in 1990 tot 32% in 2000. Schoolgaande jongeren en studenten deden met 21% in 2000 minder aan vrijwilligerswerk dan de bevolking als geheel. Het tekort aan vrijwilligers is volgens het Planbureau het sterkst bij de zorg- en hulpverleningsorganisaties.

De ervaring van Twigt is dat veel studenten denken geen tijd te hebben voor vrijwilligerswerk. Maar veel studenten, zo vermoedt ze, doen vrijwilligerswerk zonder dat ze het beseffen. Een avond bardienst draaien bij de studentenvereniging valt er in feite immers ook onder. Dat vrijwilligerswerk onder jongeren door tijdsgebrek “simpelweg niet meer ´done´” is, zoals het Rode Kruis stelt, is volgens haar niet helemaal waar: “Het Rode Kruis heeft gewoon een imagoprobleem, studenten denken dat ze alleen iets met oude mensen doen.”

Mijanou Blaauw, programmamanager verjonging en verkleuring bij het Rode Kruis, beaamt dat volmondig. “Heel stoffig” noemt ze het imago van het Rode Kruis onder jongeren. Desondanks zijn volgens haar op het moment ongeveer 3500 jongeren in de leeftijd tot ongeveer 26 jaar als vrijwilliger bij het Rode Kruis actief. De jongeren vormen bijna 11% van het totale bestand van 33.000 Rode Kruis vrijwilligers. Eigenlijk zo slecht nog niet. Het is redelijk representatief, want in 2005 was volgens het CBS 12% van de Nederlandse bevolking tussen de 15 en 25 jaar oud.

Lachen

Volgens Lucas Meijs, bijzonder hoogleraar vrijwilligerswerk, civil society en ondernemingen in Rotterdam, wil de ‘nieuwe vrijwilliger’ best vrijwilligerswerk doen, maar wel op tijdstippen dat het hem uitkomt. In het trendrapport “De Generatie @” wordt eveneens geconstateerd dat flexibiliteit voor jongeren “topprioriteit nummer 1” is. “Cool” vrijwilligerswerk is daarnaast onder meer aansprekend, concurrerend, toegankelijk, gevarieerd en “lachen”. Verder willen jongeren “vooral ervaringen opdoen ‘waar ze wat aan hebben’, vanuit persoonlijk of carrière perspectief.”

Het opzetten en managen van een studentendesk levert volgens het Rode Kruis relevante organisatorische en bestuurlijke ervaring op, plus coaching en training door een aantal grote bedrijven zoals de Rabobank. Opvallend is dat van sollicitanten zelfs geen affiniteit met het hulpverleningswerk van het Rode Kruis wordt gevraagd, terwijl het Rode Kruis op haar reguliere site vraagt om vrijwilligers “die zin hebben om zich in te zetten voor andere mensen”. Twigt vindt het heel begrijpelijk en wellicht ook verstandig dat het Rode Kruis zo de nadruk legt op het CV, maar toch: “om dat nou als eerste motivatie te hebben…”.

“Iets doen voor een ander geeft veel voldoening, maar dat weet je pas als je het gedaan hebt”, is de verklaring van Blaauw. Het eigenbelang van de student is volgens haar slechts een soort lokmiddel, niet wat mensen uiteindelijk motiveert om door te gaan met vrijwilligerswerk.

De eenmalige vrijwilligersacties van Spontaan fungeren soms als laagdrempelige opstap. Twigt kan verschillende studenten noemen die er door geïnspireerd zijn om zich vaker in te zetten voor hun medemens. “Eén meisje is in het Smulhuis blijven koken voor daklozen, dat doet ze tegenwoordig twee keer per maand.”

Uiteindelijk blijken de visies van Twigt en Blaauw ook weer niet heel ver uit elkaar te liggen. “Als jongeren andere jongeren aanspreken werkt het beste. Je ziet dat als een aantal mensen enthousiast zijn, er meer volgen”, licht de laatste het idee achter de Rode Kruis Studentendesks toe. Of het gaat werken met die desks, hangt volgens Twigt heel erg af van de persoon die het gaat leiden. “En niet op het individu spelen, maar je richten op verenigingen. In een groep krijg je dingen eerder voor elkaar”, zo adviseert ze de toekomstige manager studentendesk.

Leefwereld

Slaagt het Rode Kruis er tot nu toe eigenlijk in om haar imago te veranderen en te verjongen? Erg langzaam, bekent Blaauw. “Ook omdat we er niet te veel campagnegeld tegenaan willen gooien, het grootste deel van de middelen moet toch naar onze hulpverlening gaan.” Maar alleen al uit het bestaan van haar functie als programmamanager verjonging en verkleuring blijkt dat het Rode Kruis het vergrijzingsprobleem binnen de eigen organisatie wel degelijk serieus neemt.

Daarin staat het Rode Kruis niet alleen. Veel meer organisaties blijken te worstelen met het trekken van jongeren. CIVIQ, expertisecentrum op het terrein van vrijwillige inzet, heeft zelfs een heel programma opgezet om hen daar bij te helpen. Recente publicatie binnen dit programma: ‘Verovering van de jongerenmarkt, studieboek jongerenmarketing voor vrijwilligersorganisaties’. Het boek, aldus de achterflap, “laat zien hoe de jongerenwereld in elkaar steekt.”

“Het zou mooi zijn”, schrijft het Rode Kruis in een poging om aan te sluiten op de leefwereld van studenten, “als er door de studentendesks onderling geborreld wordt!” Zelfs bij deze bijna 150 jaar oude organisatie is het nieuwe feestidealisme inmiddels doorgedrongen.