site logo

Ilse Oosterlaken

All-rounder in de academische wereld

Onderzoekswebsites | Wetenschapscommunicatie | Academische Ondersteuning

Onderzoekswebsites
Wetenschapscommunicatie
Academische Ondersteuning

Detail laat geschiedenis tot leven komen

Minor journalistiek, Verslag / reportage

“Zichtbare zomen moeten altijd met de hand genaaid zijn”

In het Historisch Openluchtmuseum Eindhoven hangt de geur van brandend hout  in de lucht. Op verschillende plekken wordt gebruik gemaakt van vuur: om potten te bakken, om ijzer te smeden, om te koken… Precies zoals het vroeger was, behalve dan – zo klaagt gids Nic (77) – dat de strenge brandweereisen soms concessies nodig maken.

Vlak na de ingang zijn een tiental kinderen actief bezig met boomstam zagen en water halen met behulp van een juk en twee emmers. “We willen de kinderen laten beleven hoe het vroeger was en vooral hoe zwaar het was”, legt medewerkster Lisanne (18) uit. Maar zo in de aangename herfstzon komt het helemaal niet zo zwaar over. De kinderen lijken er in ieder geval niet moe van te worden, vol energie rennen ze rond.


Dit is een sfeerverslag dat ik tijdens mijn minor journalistiek (2006) geschreven heb voor het vak Journalistieke Vaardigheden.


Naast een paar honderd bezoekers lopen er in het prehistorische dorp en het middeleeuwse stadje tientallen vrijwilligers, onder wie ook een paar kinderen, in historisch kostuum rond. Nic draagt een eenvoudige linnen broek plus hemd en een buidel van ruw leer en geitenvacht. Alleen zijn zwartomrande bril verraadt dat hij van deze eeuw is.

Enthousiast vertellend loodst hij een groepje bezoekers langs de verschillende gebouwtjes en legt uit dat de muren van wilgentenen gevlochten zijn en vervolgens met leem dichtgesmeerd. Het dorp is volledig met natuurlijke materialen neergezet, er is nog geen spijker aan te pas gekomen. Tafelpoten zijn van ruwe dikke takken gemaakt en een uitgeholde boomstam doet dienst als varkenstrog. Het kippenhok is echter afgesloten met een modern hangslot. “Da’s tegen de mensen die te veel willen experimenteren”, lacht Nic.

In de grote Kempische boerderij middenin het dorpje is een van de twee massieve deuren prominent gemarkeerd met een groenverlicht bord ‘nooduitgang’. Hier kunnen groepen – bijvoorbeeld schoolklassen – overnachten om de prehistorie aan den lijve te ondervinden. Op de slaapplaatsen liggen stapels dierenhuiden. Hier en daar piept er een verborgen stukje slaapzak onder vandaan. Het ruikt er naar stro en stof, een beetje muf ook.

Alle gebouwen en gebruiksvoorwerpen zijn op basis van archeologisch onderzoek door de vrijwilligers zelf gemaakt, behalve het zogenaamde “Slifferthuis”, een late ijzertijdboerderij. Nic verklapt dat die door een groepje Polen is gebouwd. Ze trekken door heel Europa om op bestelling historische huizen te maken.

Het bruin en grijs overheerst in het dorp. De felste kleur die er te vinden is, is die van terracotta aardewerk. De kleding van bezoekers – veel kleurige T-shirts – is daarmee in scherp contrast.

Een peuter tilt nieuwsgierig de houten deksels op van de potten die aan de graanschuur hangen. De lappenpop die ze met zich meesleept is helemaal grauw geworden. Ook schoenen raken in de onverharde ‘straten’ van het dorp al snel met een dun laagje stof bedekt.

Het middeleeuwse stadje aan de andere kant van het museum oogt met haar wapperende, gekleurde vaandels al een stuk fleuriger. Twee vrouwen in lange rok en met middeleeuws hoofddeksel – het lijkt een beetje op een tulband – verlaten met een houten ton vol afwas net het woonhuis. In het midden van de vaat staat een fles Dreft. Ze manoeuvreren zich tussen twee klassen schoolkinderen door, die net staan te kijken naar een riddergevecht. De helft van de kinderen draagt over de eigen kleren een jute aardappelzak met gaten voor armen en hoofd.

In het huis zijn de figuranten net klaar met de middagmaaltijd. Het vuur waarop gekookt is, smeult nog na. Een gat in het ongeveer zeven meter hoge dak doet dienst als schoorsteen. Op het menu stond onder andere uiensoep, bereid volgens authentiek middeleeuws recept. Vrijwilligster Karin (35) geeft toe dat bezoekers het verschil niet zouden zien met een hedendaagse uiensoep, “maar je doet het ook voor jezelf.”

Met een vast groepje middeleeuwenfans verblijven ze vijf keer per jaar een weekend in het museum. In de tussenliggende periodes verdiepen ze zich in ambachten zoals tingieten en houtsnijden en maken ze hun eigen kostuums. Af en toe, zo bekent Karin, gebruikt ze daarvoor wel de naaimachine. “Maar met de groep hebben we afgesproken dat zichtbare zomen altijd met de hand genaaid moeten zijn”, voegt ze er snel aan toe.

Buiten het huis ligt een ridderhelm op een tafel. Verschillende bezoekers die langslopen, passen hem even. Tijd voor een versnapering in de ernaast gelegen historische herberg Den Ouden Os. Op de ‘spijzenkaart’ staat gewone koffie voor anderhalve euro. Maar daar krijg je dan wel gratis een middeleeuws achtergrondmuziekje bij. Het is een vrolijk deuntje met luit en fluit.