Dag Huis! Dag Tuin! Dag Opbergschuur!
Een fictieschrijver ben ik echt niet, zo ontdekte ik tijdens de basismodules creatief schrijven van de Schrijversacademie. Uit de reacties van mede-cursisten maak ik op dat dit een van mijn meer geslaagde pogingen tot het schrijven van een verhaalscene is.
‘Naar Schiphol, mevrouw?’
Een moment gingen zijn wenkbrauwen vragend omhoog toen zijn blik op mijn gelaat viel. Of misschien verbeeldde ik het me, was het mijn eigen gêne voor mijn ongetwijfeld jankerig uitziende smoel. Met groot gemak zwaaide hij mijn zware koffer en weekendtas in de achterbak van de taxi. Een vrij jonge vent was het nog, Marrokaans of Turks of zoiets.
‘Nee’, zei ik, terwijl ik een glimlach forceerde. ‘Naar Wassenaar, naar mijn zus.’
Hij deed het portier dicht, met een iets te harde klap die me deed beseffen hoe moe ik was. Ik gaf hem het adres en sloot een moment mijn ogen terwijl we wegreden.
‘Op familiebezoek dus. Mooi wonen daar, is het niet?’
Verdorie, een kletser. Ik opende mijn ogen weer en humde wat bij wijze van antwoord, maar dat ontmoedigde hem helaas niet.
‘Een maat van me, die bezorgt er af en toe meubels, hij zegt dat de kinderen daar buiten niet voetbal spelen, maar cricket. Heeft ‘ie zelf gezien.’
Wat moest ik daar nou op zeggen? Ik besloot er het zwijgen toe te doen.
‘Sjieke meubels ook hoor, geld hebben ze daar wel, maar dat maakt niet gelukkig hè. Dit is trouwens ook geen slechte buurt.’ Hij maakte een achteloos gebaar met zijn hoofd richting het raam.
Ik draaide mijn bovenlichaam om de huizen na te kunnen kijken die stuk voor stuk achter ons verdwenen en die ik nooit meer terug hoopte te zien. Vijftien jaar gewoond, twaalf jaar te veel. Dag huis! Dag tuin! Dag opbergschuur!, schoot het ineens door mijn hoofd. Waren ze in dat kleuterprogramma eigenlijk wel eens op bezoek geweest bij een villa? Ik kon het me niet herinneren. Ik dacht aan onze ‘opbergschuur’, een dubbele garage met gastenverblijf erboven, en moest ineens schaterlachen.
Toen ik me weer omdraaide, ving ik in de achteruitkijkspiegel nog net een verbaasde blik op van de taxichauffeur. ‘Als je helemaal opnieuw zou kunnen beginnen met je leven, en geld geen rol zou spelen, waar zou je dan willen wonen?’, vroeg ik hem.